Israël Rosendaal

Israël Rosendaal werd geboren op 28 juni 1911 in Stokkum. Zijn ouders hadden daar een klein winkeltje (manufacturen) annex café. In 1920 verhuisde het gezin naar Goor en ging wonen op de hoek van de Kerkstraat en Wheeme. Ies, zoals hij meestal werd genoemd, werd in 1926 lid van GFC. Hij was een begenadigd voetballer, die jarenlang in het eerste elftal speelde, samen met o.a. L. van Cornewal, A, Schutte, E. Kuiper, J. Endeman, I. Samuel (zijn zwager uit Enter) en G. Wissink. Ies Rosendaal wordt eind oktober 1942 opgepakt op het station van Deventer. Op 28 oktober 1942 komt Ies Rosendaal aan in Westerbork en op 30 oktober wordt hij op transport gesteld naar Auschwitz. Ies werd te werk gesteld en weet te overleven tot maart 1944. Zijn officiële overlijdensdatum is vastgesteld op 31 maart 1944, ergens in Midden Europa.

Leonard Rosendaal

Leo (van beroep handelsreiziger) zoals hij meestal werd genoemd was de jongere broer van Israël Rosendaal. Ook Leo woonde aanvankelijk in Stokkum en werd geboren op 18 november 1918. Op 26 november 1942 komt hij terecht in Westerbork en op 8 december in hetzelfde jaar wordt hij vanuit Westerbork gedeporteerd. Hij gaat mee in een zogenaamd Cosel transport, komt in kamp St. Annaberg en hij overlijdt op 16 maart 1943 in Bobrek, in de buurt van Auschwitz.

Julia Rosendaal – Frankenhuis

Julia was de echtgenote van Leo Rosendaal. Ze werd geboren in Enschede op 25 maart 1917. Eind jaren’30 trouwde ze met Leo Rosendaal. Aannemelijk is dat ze samen met haar echtgenoot Leo is opgepakt, beiden komen op dezelfde dag aan in Westerbork. Op dinsdag 8 december 1942 gaat ze met dezelfde trein naar Auschwitz. Ze overlijdt daar 3 dagen later op 11 december 1942.

Jette Rosendaal – van Wije

Zij was de moeder van Ies en Leo en werd geboren in Delden. Haar echtgenote overleed al aan het begin van de jaren ’20. Jette koos ervoor om samen met haar dochter Lena (in Enter getrouwd met Izak Samuël) onder te duiken in Enter. De groep onderduikers bestond uit 13 personen, voornamelijk uit Enter. In mei 1943 wordt de gehele groep, na verraad, opgepakt. Op 13 mei komt ze, o.a. samen met haar dochter Lena, in Westerbork. Op 18 mei gaat ze op transport en op 21 mei overlijdt ze in Sobibor.

Heiman Polak

Heiman Polak woonde destijds aan de Grotestraat 116. (later was daar o.a. een bloemenzaak van Wolters gevestigd en momenteel een ijssalon). Heiman geboren op 28 oktober 1894 was zelfs voor de Tweede Wereldoorlog nog een periode lid van de NSB. Heiman was de zoon van Hartog Polak en Esther Polak de Levie. Heiman was van beroep handelaar en als een van de eerste gedeporteerd uit Goor. Hij overlijdt in Mauthausen op 7 oktober 1941.

Estella Kwitser – Levie

In tegenstelling tot alle andere joodse slachtoffers is Estella Kwitser niet omgekomen in een van de kampen. Ze was de echtgenote van dr. L. Kwitser (6 juli 1866) en ze woonden aan de Grotestraat 88. Estella Josephina Levie, geboren in Groningen op 31 oktober 1873, trouwde in 1899. Kwitser was aanvankelijk huisarts in Diepenheim. Hij dook in de oorlog onder en overleeft de onderduik. Estella wordt op 27 juli 1941 om het leven gebracht door een groep fascisten uit Enschede. Ook de Goorse NSB’er Libbers, hij had een winkel in de Spoorstraat, was hierbij betrokken. Estella en haar echtgenoot liggen beiden begraven op de Algemene begraafplaats in Goor. (11 juni 1941 eerste razzia in amsterdam)

Daniël van Engel

Daniël woonde destijds aan de Grotestraat 51 en hij was slager. Later vestigde zich in dit pand Drogisterij Eykelkamp en momenteel is hier juwelier Kranenberg gevestigd. Daniël is geboren op 28 februari 1895 in Goor. Op 15 januari 1944 wordt hij vanuit Mechelen in België gedeporteerd naar Auschwitz. Daar overlijdt hij 2 dagen later, op 17 januari 1944.

Isidor van Engel

Isidor (Ies) van Engel (9 oktober 1903) was de zoon van Daniël van Engel en Johanna Grünewald. Daniël van Engel had een slagerij aan de Grotestraat (destijds nr. 19) Ies nam later de slagerij van zijn vader over. In het pand aan de Grotestraat was later een tabakszaak van Ko van der hart gevestigd. Nadat het pand werd afgebroken vestigde zich hier makelaardij Berends. Ies voetbalde een aantal jaren in het tweede elftal van GFC. Hij was ongetrouwd, maar was wel verloofd. Hij dook onder in Holten, werd verraden en afgevoerd naar Mauthausen. Daar overleed hij, 38 jaar oud en een dag na zijn verjaardag, op 10 oktober 1941.

Johanna van Engel – Grünewald

Johanna was van origine Duitse. Ze werd geboren in Hörde, een plaats in de buurt van Dortmund. Ze was getrouwd met Daniël van Engel (1857-1909), een neef van zijn naamgenoot op Grotestraat 51. Johanna dook onder in Holten en werd daar opgepakt en kwam via Vught in Westerbork terecht. Ze overleed op 14 mei 1943 in Sobibor.

Esther Polak – de Levie

Esther Polak kwam uit Oude Pekela en haar meisjesnaam was De Levie. Ze is geboren op 2 februari 1863. Ze trouwde in 1894 met Hartog Polak en kregen 6 kinderen. Hartog overleed in 1925. Een van hun kinderen was Sally, hij overleefde de oorlog en woonde jarenlang in de Iependijk. (hij werd 101 jaar oud) Esther woonde met haar echtgenoot op Achterstraat 55. (schuin achter de voormalige winkel van Braakhuis aan de Molenstraat). De Achterstraat is later veranderd in Bleekstraat, het huis is afgebroken. Esther werd via Westerbork gedeporteerd naar Sobibor en overleed op 23 april 1943.

Abraham Polak

Hij was de zoon van Hartog Polak en Esther Polak – de Levie (Achterstraat 55). Abraham was slager bij het gemeentelijk slachthuis, maar ook was hij volgens ingewijden handelaar. Hij trouwde met Hedwig Cohen en het echtpaar ging wonen in het poorthuis (linkerkant) aan de Herman Heijermanstraat 54. Hij was 46 jaar als hij in Westerbork op transport wordt gesteld. Bij Cosel wordt hij uit de trein gehaald. Zijn overlijdensdatum is na de oorlog vastgesteld op 31 maart 1944, ergens in een werkkamp in Midden Europa (Silezië).

Johnny Magnus Polak

Hij was de zoon van Abraham Polak en Esther Polak – Cohen (H. Heijermanstraat 54). Johnny Magnus werd geboren op 17 april 1935. Op 9 april 1943 gaat hij eerst naar Vught en van daar uit naar Westerbork. In juni 1943 komt hij met een zogenaamd kindertransport aan in Westerbork en op 8 juni gaat hij samen met zijn moeder op transport naar Sobibor. Daar overlijdt hij 3 dagen later op 11 juni 1943.

Hedwig Polak – Cohen

Ze was getrouwd met Abraham in woonde ook aan de Herman Heijermanstraat 54. Ze is geboren in Bocholt (D) op 22 juli 1898. Ze kregen een zoon Johnny Magnus. Moeder en zoon zijn aanvankelijk in april 1943 terecht gekomen in kamp Vught. Daarna overgeplaatst naar Westerbork. Op dinsdag 8 juni 1943 worden Hedwig en haar zoon op transport gesteld on komen beiden om op 11 juni 1943 in Sobibor.

Albert Daniël ten Brink

Een betrekkelijk onbekende Joodse inwoner van Goor was Albert Daniël ten Brink. Hij is geboren op 2 juli 1899 in Dortmund. In 1939 is hij verhuisd naar Osnabrück en daarna heeft hij in Enschede gewoond. Op 23 augustus 1939 is hij vanuit Enschede verhuisd. Hij is gaan wonen bij de familie Polak aan de Herman Heijermanstraat 54 (poorthuis). Op 15 september is hij gedeporteerd naar Mauthausen en op 5 januari 1942 daar omgekomen.

Machiel Wolff

Machiel Wolff (Den Haag) woonde met zijn vrouw Felicia en dochter Ruth aan de Deldensestraat 82 (hoek Lindelaan). Hij was advocaat en procureur, voordat de Joden een beroepsverbod werd opgelegd. Sinds 1 januari 1937 was hij voorzitter van de Joodse Gemeente in Goor. Vanaf 18 februari 1941 was hij Hoofdvertegenwoordiger van de Joodsche Raad in Goor, vanaf 1 juli 1941 had hij de functie Inspecteur Commissie Geldelijk Beheer van de Joodsche Raad. Via Vught komt hij in april 1943 in Westerbork. Op 24 augustus 1943 wordt hij op transport gesteld. Zijn overlijden is vastgesteld op 30 april 1944 in Auschwitz.

Felicia Wolff – van Lier

Felicia, geboren in Londen op 13 november 1902 in Londen, was de echtgenote van Machiel Wolff en woonde ook op de Deldensestraat 82. Op 9 april 1943 wordt ze samen met haar echtgenoot Machiel geregistreerd in kamp Vught. Op 14 augustus 1943 komen beiden als strafgeval in Westerbork. Tien dagen later gaan beiden op transport naar Auschwitz. Daar werden zij van elkaar gescheiden, Felicia Wolff is direct na aankomst op 27 augustus in Auschwitz vermoord. Dochter Ruth overleeft de oorlog en wordt ondergebracht bij een boer in Oudega. Ze is in 2006 overleden in Parijs.

Ruth ten Brink

Ruth (Rosalie) was de dochter van Herman ten Brink en Sophie ten Brink – Lehman. Ze was ook de zuster van Werner ten Brink. Ruth geboren op 16 juni 1916 in Bramsche (D) kwam al in 1935 naar Nederland en gaat werken op het Apeldoornsche Bosch (een Joodse Psychiatrische inrichting) Haar broer en ouders kwamen in 1939 ook naar Nederland. Ruth woont bij haar ouders aan de Schoolstraat 87, maar ze woont ook intern in Apeldoorn. Het Apeldoornsche Bos werd op 22 januari 1943 ontruimd. Ruth Rosalie ten Brink is op die dag in Westerbork binnengebracht en geregistreerd. Zij werd op 2 februari 1943 van Westerbork naar Auschwitz gedeporteerd. Direct na aankomst in Auschwitz op 5 februari 1943 is zij daar vermoord.