Hij was de zoon van Hartog Polak en Esther Polak – de Levie (Achterstraat 55). Abraham was slager bij het gemeentelijk slachthuis, maar ook was hij volgens ingewijden handelaar. Hij trouwde met Hedwig Cohen en het echtpaar ging wonen in het poorthuis (linkerkant) aan de Herman Heijermanstraat 54. Hij was 46 jaar als hij in Westerbork op transport wordt gesteld. Bij Cosel wordt hij uit de trein gehaald. Zijn overlijdensdatum is na de oorlog vastgesteld op 31 maart 1944, ergens in een werkkamp in Midden Europa (Silezië).